Heb je suikerziekte (Diabetes mellitus) en ga je op reis? Mogelijk ben je, zeker op reis, meer vatbaar voor infecties dan personen die geen suikerziekte hebben. En je hebt een kans op een ontregelde bloedsuiker. Bij gebruik van insuline kan het soms verstandig zijn om de reisroute aan te passen aan de mogelijkheden. Sommige reizen worden zelfs afgeraden, omdat je bij een ontregelde bloedsuiker niet goed geholpen kunt worden. Bijvoorbeeld bij langdurig verblijf in afgelegen gebieden zonder medische hulp. De suikerspiegel in het bloed kan ontregeld raken door:
- ander eten en drinken, voedsel met andere voedingswaarde;
- ander klimaat (hogere of lagere temperatuur, hogere luchtvochtigheid);
- ander dagritme;
- andere activiteiten (meer rust of juist actiever dan thuis);
- tijdsverschillen (jet-lag);
- infecties;
- reisziekte.
Vaccinaties
Je kunt alle vaccinaties voor een reis gewoon toegediend krijgen. De jaarlijkse griepspuit krijg je via de huisarts.
Malaria
Het lijkt erop dat malaria bij reizigers met suikerziekte niet ernstiger of anders verloopt dan bij gezonde reizigers. De adviezen voor malaria zijn hetzelfde als voor elke andere reiziger. Wel kunnen de klachten van malaria, zoals koorts en braken, de suikerspiegels in het bloed ontregelen.
Reizigersdiarree
Eén op de tien reizigers krijgt op vakantie tijdelijk last van diarree. Diarree kan de suikerspiegel behoorlijk in de war sturen. Let daarom goed op wat je eet en drinkt. Was altijd je handen na toiletbezoek. Kijk ook eens bij onze hygiënetips. Krijg je toch diarree? Dan kun je ORS gebruiken. Controleer wel regelmatig uw glucose. In ORS zit namelijk veel suiker!
Wanneer een arts bezoeken?
Als je meer dan 3 keer waterdunne ontlasting hebt gehad binnen 8 uur. De arts kan samen met jou kijken of je medicijnen aangepast moeten worden.
Antibiotica
Gebruik je insuline? Dan adviseren wij jou om antibiotica mee te nemen. Zo kun je jezelf snel behandelen wanneer je diarree hebt.
Infecties
Met suikerziekte loop je meer kans op infecties. Loop daarom niet op blote voeten, draag gemakkelijke schoenen en controleer je voeten regelmatig op wondjes. Bij polyneuropathie (gevoelloosheid) heb je een extra verhoogde kans op ontstoken wondjes. Je kunt dan eventueel een antibiotica meenemen ter behandeling van wondjes aan de voeten. Bespreek dit met je huisarts of specialist.
Controleer de suikerspiegel
Controleer, zeker als je insuline gebruikt, wat vaker de suikerspiegel. Vertel een reisgenoot over je situatie en zorg dat je suiker en eventueel glucagon bij de hand hebt. Koorts kan ook de suikerspiegel ontregelen. Bezoek daarom een arts als je ziek bent.
Insulinevervoer
Insuline mag niet bevriezen en mag dus niet in de ruimbagage. Neem het mee in de handbagage. Insuline mag ook niet te warm worden. Bewaar insuline in een koelkast of koeltas. Leg insuline nooit direct in de zon. Gebruik de insuline niet als hij verkleurd is of troebel ziet.
Insulineschema en tijdsverschil
Ga je naar een land met meer dan twee uur tijdverschil? Dan moet het insulineschema worden aangepast. Bespreek dit vóór vertrek met uw huisarts of diabetesverpleegkundige.
Warmte, koude en hoogte
Bij warm weer wordt insuline sneller opgenomen, bij koude juist trager. Glucosemeters kunnen verkeerde waarden aangeven bij koude en op grote hoogte. De waarde van de meter is dan meestal te laag.
Advies op maat
Heb je suikerziekte en ga je een reis maken naar een (sub)tropisch gebied waarvoor wij vaccinaties aanraden? Maak dan bij voorkeur minimaal 6 weken voor vertrek, een afspraak voor het reizigersspreekuur op de GGD bij jou in de buurt. En bespreek je reis met je huisarts of diabetesverpleegkundige.